• aaltense-goor-7.jpg
  • aaltense-goor-5.jpg
  • aaltense-goor-10.jpg

Vooral rond Bredevoort en uiteraard het Aaltens Goor, treffen we dit landschapstype aan op de lager gelegen delen. In het verleden bestonden deze gebieden uit venen, natte broekbossen, struwelen en schraallanden. Rond het begin van de twintigste eeuw werden deze gebieden ontgonnen en ontstond een landschap met smalle percelen wei- en hooiland. Op de perceelsscheidingen groeiden elzen en wilgensingels. Langs de rechte wegen en paden werden vaak populieren geplant. Vanwege de nattigheid ontbrak tot vrij recent bebouwing in deze gebieden. In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn verschillende van deze gebieden opnieuw ingericht en verder ontwaterd waardoor ook bebouwing zijn intrede deed. Een voorbeeld hiervan is het Zwanenbroek ten oosten van Bredevoort. 

Het Aaltense Goor is een goed voorbeeld van een broek- en goorontginning dat goed bewaard is gebleven, ondanks dat door verregaande ontwatering van de omgeving het er niet meer zo nat is als vroeger. Inmiddels is het gebied een natuurreservaat van ongeveer 200 hectare, bestaande uit circa 200 perceeltjes wei- en hooiland en vele kilometers elzen- en wilgensingels.

In dit landschapstype treffen we de belangrijkste natuurwaarden aan in het Aaltense Goor. In de extensief gebruikte graslanden met daarin vele poelen en sloten zijn vele vaak zeldzaam geworden planten en dieren aan te treffen. In de elzen- en wilgensingels komen grote aantallen vogels tot broeden.

Belangrijk in dit landschapstype is het onderhoud aan de elzen- en wilgensingels. Van oudsher worden deze regelmatig afgezet, dat wil zeggen eens in de 10 tot 20 jaar worden de bomen in deze singels op een hoogte van 30 tot 50 cm boven het maaiveld afgezaagd waarna vervolgens de stobben weer uitlopen. Hierdoor blijven deze singels zeer dicht van structuur. Het vrijkomende hout werd in het verleden voor allerlei doeleinden gebruikt. Bij veel singels in dit landschapstype is dit beheer in de tweede helft van de vorige eeuw gestopt omdat de opbrengsten lager werden dan de kosten. Door dit achterstallige onderhoud krijgen deze singels steeds meer het karakter van een bomenrij. Vaak landschappelijk fraai, maar qua plantengroei en dierenleven sterk verarmd. In het wegwerken van dit achterstallige onderhoud speelt PAN een belangrijke rol.