• veldschuur-ratum.jpg
  • grote-veld-miste-2.jpg
  • bredelerweg-2.jpg

Dit landschapstype is rond het begin van de twintigste eeuw ontstaan door ontginning van heidevelden en hoogvenen op de plateaus. Veel van deze voormalige heidevelden leven nog voort in de huidige naamgeving van gebieden zoals Hazenveld, Vosseveld en Masterveld. Het grootste deel van deze woeste gronden werd omgezet in landbouwgrond en de rest werd omgevormd in overwegend naaldbos. In de ondergroei van deze bossen en in schrale wegbermen en slootkanten is nog steeds het verleden af te lezen door het voorkomen van plant- en diersoorten die in heidegebieden voorkomen zoals struikheide en de levendbarende hagedis.

Karakteristiek voor dit landschapstype zijn:

  • Rechte wegen en een rechthoekig verkavelingspatroon.
  • Verspreid liggende bebouwing in de vorm van vrij jonge boerderijen direct langs de wegen en veldschuurtjes in het open veld. Veel van deze veldschuurtjes zijn inmiddels verdwenen.
  • De bossen bestaan overwegend uit naaldhout.
  • Vaak een grootschalig karakter.

Belangrijke natuurwaarden worden gevonden in de enkele heiderestanten en -vennen die nog over zijn en in schrale wegbermen en slootkanten. De natuurwaarden in de agrarische percelen zijn in de loop van de twintigste eeuw sterk afgenomen. Dit landschapstype was in het verleden heel belangrijk voor weidevogels en amfibieën. Momenteel herbergt alleen het Meddosche Veld nog een weidevogelpopulatie van enige betekenis met soorten als kievit, wulp, scholekster, grutto, tureluur, veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart en kwartel. Door de openheid van dit gebied en doordat het grenst aan een weidevogelreservaat in Duitsland, het Ellewicker Feld, kunnen weidevogels zich hier nog handhaven. In het verleden lagen in de meeste graslanden weidepoelen om het vee van water te voorzien. Deze zijn vrijwel allemaal verdwenen en daarmee ook de amfibieën die deze poelen als voortplantingsplaats gebruiken. Ter compensatie zijn in de afgelopen 20 jaar weer vele poelen aangelegd waardoor populaties van amfibieën en libellen zich ten dele weer hebben hersteld.

De rol van PAN in dit landschapstype is dat zij eigenaren helpt bij onderhoud en soms de aanleg van onder andere houtwallen, bosjes, poelen en erfbeplantingen. Daarnaast adviseert PAN terreineigenaren op het gebied van subsidiemogelijkheden voor natuurvriendelijk beheer van perceelsranden en percelen en op het gebied van natuurontwikkeling.